Werkgelegenheid 3e kwartaal historisch hoog

Een verdere groei van het aantal vacatures, samen met een dalende werkloosheid, leidden in het derde kwartaal van 2021 tot een nog grotere spanning op de arbeidsmarkt. Tegenover elke 100 werklozen stonden 126 vacatures. Het aantal banen nam toe met 162 duizend en kwam voor het eerst boven de 11 miljoen. Dat blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS over de arbeidsmarkt. Een kwartaal eerder overtrof het aantal vacatures voor het eerst het aantal werklozen. Waren er in het tweede kwartaal per 100 werklozen 106 vacatures, in het derde kwartaal is dat opgelopen tot 126. De toename van de spanning is vooral toe te schrijven aan de aanhoudende groei van het aantal openstaande vacatures (met 45 duizend).

Grootste aantal vervulde vacatures

Net als in het tweede kwartaal ontstonden er in het derde kwartaal 374 duizend nieuwe vacatures. Er werden 330 duizend vacatures vervuld (inclusief vervallen vacatures), 38 duizend meer dan in het tweede kwartaal. Dit is het hoogste aantal vervulde en vervallen vacatures dat in een kwartaal werd gemeten. Het vorige record was 329 duizend in het eerste kwartaal van 2020.

Vacaturegraad blijft toenemen

De vacaturegraad nam in het derde kwartaal verder toe van 39 naar 43 vacatures per duizend banen van werknemers, opnieuw een record. Net als in het tweede kwartaal is de vacaturegraad het hoogst in de horeca. Eind september waren er in deze bedrijfstak 83 vacatures op duizend werknemersbanen. Ook in de bedrijfstak informatie en communicatie, die lange tijd de hoogste vacaturegraad had, bleef de vraag naar personeel groot, met een vacaturegraad van 77. De vacaturegraad bleef in het onderwijs het laagst met 18 vacatures per duizend banen.

Aantal banen voor het eerst meer dan 11 miljoen

Het totaal aantal banen van werknemers en zelfstandigen nam met 162 duizend toe, een toename van 1,5 procent, en passeerde daarmee voor het eerst de grens van 11 miljoen banen (11 033 duizend). Daarmee werd het record van het eerste kwartaal van 2020 (10 890 duizend banen) overtroffen.

In deze cijfers zijn alle banen meegeteld, voltijd en deeltijd. De cijfers zijn inclusief de banen van mensen die vanwege de coronacrisis niet of minder kunnen werken, maar wel krijgen doorbetaald. Een dergelijke voorziening wordt vergemakkelijkt door de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW), die tot 1 oktober gold en was ingesteld om baanverlies en werkloosheid te beperken.

Werkloosheid verder gedaald in derde kwartaal

In het derde kwartaal van 2021 waren er 294 duizend mensen werkloos, 3,1 procent van de beroepsbevolking. Bij werklozen gaat het om mensen zonder betaald werk die hier recent naar hebben gezocht en direct beschikbaar zijn om aan de slag te gaan (volgens de definitie van de International Labour Organization, ILO). Ten opzichte van het tweede kwartaal van 2021 daalde het aantal werklozen met 13 duizend. Hiermee daalde de werkloosheid voor het vierde kwartaal op rij. Ondanks de daling was het niveau in het derde kwartaal nog hoger dan voor de coronacrisis, 277 duizend werklozen in het eerste kwartaal van 2020 (3,0 procent). Alleen onder 45- tot 75-jarigen was de werkloosheid lager dan voor de coronacrisis (1,9 versus 2,0 procent). Onder jongeren van 15 tot 25 jaar is het verschil met de situatie net voor de coronacrisis nog het grootst (7,4 versus 6,3 procent).

Meer baanvinders dan baanverliezers

De ontwikkeling van de werkloosheid (-13 duizend personen) is het resultaat van een aantal stromen op de arbeidsmarkt. De werkloosheid groeit doordat werkenden hun baan verliezen en doordat mensen die eerder niet actief waren op de arbeidsmarkt (niet-beroepsbevolking) op zoek gaan naar werk. Omgekeerd vermindert de werkloosheid doordat werklozen werk vinden of zich terugtrekken van de arbeidsmarkt. De afname van de werkloosheid in het derde kwartaal kwam uitsluitend doordat meer mensen vanuit de werkloze beroepsbevolking naar werk stroomden dan andersom. Per saldo daalde de werkloosheid hierdoor met 27 duizend. De stroom vanuit de niet-beroepsbevolking richting werkloosheid (mensen die zonder direct resultaat op zoek gingen naar werk) was groter dan de tegengestelde stroom (mensen die stopten met zoeken en/of niet langer beschikbaar waren). De werkloosheid groeide hierdoor per saldo met 14 duizend personen.